Succesfactoren van mitigerende en compenserende maatregelen voor verblijfplaatsen

 In feite hangt deze kennislacune sterk samen met de kennis van locaties van verblijfplaatsen (A), hun fysieke en klimatologische eigenschappen (B) en van het belang van verblijfplaatsen in het netwerk (C). Wanneer we die kennis hebben begrijpen we namelijk wat vleermuizen willen en kunnen we mitigerende en compenserende maatregelen beter formuleren.

Maar omdat er in in Nederland en de omringende landen al vaak allerlei beschermingsmaatregelen voor vleermuizen in gebouwen zijn genomen (vrijwillig en door de wet opgelegd) kunnen we ook van het effect van die maatregelen leren. Dit effect wordt in de praktijk vaak niet onderzocht Wanneer dat wel is gebeurd blijkt het effect uiterst laag en/of is de kennis vaak slecht ontsloten. Van het groeiende aanbod van “standaard”-maatregelen voor vleermuizen blijkt de werking nauwelijks onderzocht te zijn.