Vaste vliegroutes en netwerken

Minstens twee maal per nacht vliegen vleermuizen van hun dagverblijf naar een foerageerterrein. Vaak vliegen ze meerdere keren in een nacht op en neer, bijvoorbeeld om midden in de nacht een tijd uit te rusten in hun dagverblijf of om hun jongen te zogen. Vleermuizen wisselen nogal eens van verblijfplaats. Binnen een wijk is de exacte vliegroute afhankelijk van de op dat moment gebruikte verblijfplaats. Tussen wijken en verder naar het buitengebied zijn er vaste vliegroutes, die continu worden gebruikt. Ze zijn vergelijkbaar met wijkontsluitingswegen in mensen verkeerstermen.

Binnen een wijk is de connectiviteit (de mate van samenhang) voor vleermuizen vaak wel voldoende. Maar niet op de ontsluitingen. Knelpunten bij de ontsluitingen zijn o.a. verlichting en het oversteken van drukke autowegen. Een veilige groen-blauwe dooradering is gewenst.

Een gebouw of een holle boom met vleermuizen is onderdeel van een netwerk van verschillende verblijfplaatsen door het jaar heen en verschillende functies gedurende een dag (foerageergebieden en verblijfplaatsen). Afhankelijk van soort en situatie is er sprake van een hoofdverblijfplaats met satellietverblijfplaatsen of van meer gelijkwaardige verblijfplaatsen. De verschillende sociale groepen, of kolonies, functioneren in meerdere of mindere mate gescheiden van elkaar, en gedragen zich soms zelfs territoriaal. Genetische uitwisseling tussen de sociale eenheden vindt plaats tijdens de paartijd en/of de migratie. Uitwisseling tussen de kolonies van vrouwelijke individuen vindt maar op heel beperkte schaal plaats. Het zijn de mannetjes die voor de bloedverversing zorgen.