Houtbescherming

Houtverduurzamingsmiddelen zonder giftige stoffen en andere milieuvriendelijke technieken hebben altijd de voorkeur boven gebruik van giftige stoffen.

Wees kritisch of het gebruik van houtverduurzamingsmiddelen wel overal nodig is:
- bij nieuwbouw niet standaard nodig.
- Bij verbouwing / herinrichting niet standaard nodig.
- Alleen daar bestrijden waar schade (vraat/schimmel is) – beter meer onderzoek naar de locaties van schade dan het voor het gemak helemaal behandelen van de zolder.

In het verleden heeft het gebruik van DDT en Lindaan tot grote sterfte onder vleermuizen geleid en op veel zolders waar het in de jaren 60 en 70 is toegepast heeft het hout nog steeds een te hoge concentratie gifstoffen en gaan (jonge) vleermuizen dood. Een voorbeeld is de Hervormde Kerk in de wijk Ginneken in Breda, waar jonge baardvleermuizen sterven door pentachloorfenol.

Vleermuizen krijgen het middel binnen doordat ze
- aanwezig zijn tijdens de ingreep : krijgen gif op zich of ademen de nevel / dampen in.
- Hangen op het bespoten hout en krijgen het gif via de huid en bij het poetsen van hun vacht binnen.

Behandeling alleen in perioden dat vleermuizen langdurig niet aanwezig zijn. Meestal is dit de beste periode september – november (wel alert op winterslapers) en ruim voordat de eerste vleermuizen terugkeren (meestal januari – februari). Voldoende tijd voor middelen om in te trekken in het hout en op het oppervlak te doen verdampen.

Producten op basis van een zoutoplossing (boorzuur/zoutoplossingen) hebben de voorkeur boven organische stoffen (deltamethrine / permethrine).

Dringende voorkeur voor middelen op waterbasis. Injecteren in hout heeft de voorkeur boven spuiten.

Hangplekken / wegkruipplekken
- niet behandelen
- behandeling nodig dan moeten deze vervolgens worden afgewerkt met onbehandeld hout, zodat contact met gif niet plaatsvindt.
- Nieuwe verblijfplaatsen van onbehandeld hout ruim voor de ingreep aanbrengen zodat de vleermuizen er aan kunnen wennen. Bij de ingreep verwijdern – balken behandelen en nieuwe verblijfplaats weer terughangen .

LET OP:
Plaagdieren in woonruimten en zolderruimten worden bestreden met het voor vleermuizen giftige zwavelfluoride (SO2F2). Bij bestrijding van plaagdieren in woonruimte hoeven op de zolder of in het dak wonende vleermuizen daar geen last van te hebben, maar wanneer het gas onder het dak blijft hangen kan er wel degelijk een gevaarlijk situatie ontstaan. Doordat het toepassen van gas bij een voldoende hoge temperatuur moet gebeuren is het vaak niet mogelijk om buiten de kritische periode met gas te werken. Met de volgende maatregelen kon dit wel toegepast worden wanneer:
- bij individuele verblijfplaatsen: in het dak / zolder actieve ventilatie toepassen waar bij hoge concentraties het gas wordt afgezogen.
- Bij kraamkamers: toepassen van gas nadat vleermuizen de verblijfplaats verlaten hebben (september – oktober – afhankelijk van de soort). Wanneer er later nog individuele dieren aanwezig zijn moet een afzuiginstallatie worden toegepast.

Behandeling van gevelbetimmering
- Binnenzijde /achterzijde onbehandeld laten.
- Indien niet mogelijk dan milieuvriendelijke middelen op waterbasis, na de dieren in sept/oktober weg zijn.
- Voldoende tijd laten om te verdampen.
- Buitenkant ook zoveel mogelijk milieuvriendelijke middelen.
- Geen carboleum! (verboden). Geen middelen die een giftige damp kunnen afgeven onder invliegopeningen van verblijfplaatsen gebruiken (dampen kunnen ophopen)!

Er is nog weinig bekend van invloed geïmpregneerd hout

Relatief veilige houtverduurzamingsmiddelen

Zoutoplossingen
- Borax (boorzure soda)
- Boorzuur
- Boorzuur-alkanolamine zeep

Organische middelen
- Deltamethrine
- Dichlofluanide
- Dinatriumoctaboraat
- Permethrine
- Phosalone
- Tributyltinoxide