Tweekleurige vleermuis

Uiterlijk

De tweekleurige vleermuis (Vespertilio murinus) is een middelgrote vleermuis. De relatief lange, smalle vleugels zijn typisch voor een snelle vlieger in de open ruimte. De donkerbruine haarbasis en de zilverwitte haarpunten geven de vleermuis een duidelijk tweekleurig (schimmelig) uiterlijk. Het vlieggedrag vertoont overeenkomsten met de rosse vleermuis en de laatvlieger.

Verspreiding

De verspreiding van de tweekleurige vleermuis in Nederland is onvoldoende bekend. Vanaf de 80er jaren van de vorige eeuw zijn er vondsten van mannetjes uit de herfst en vroege winter uit de grotere steden in het westen van het land. Vanaf de 90er jaren zijn er ook vondsten uit het binnenland en worden steeds vaker tweekleurige vleermuizen in het voorjaar en de zomer gevonden. Het gaat hierbij steeds vaker ook om vrouwtjes en eind 90er jaren ten westen van Utrecht en ten zuiden van Groningen twee kraamverblijfplaatsen. Sinds 2003 wordt de soort steeds vaker ook foeragerend waargenomen, vooral in het waterrijke westelijke en noordelijke laagland van Nederland. De aantallen en toenemende frequentie van de waarnemingen duiden op de aanwezigheid van nog onbekende (kraam)verblijfplaatsen. Mogelijk is er sprake van een proces van vestiging en uitbreiding van de tweekleurige vleermuis in vanuit Noordoost-Europa.

Foerageergebieden

De tweekleurige vleermuis is in Nederland een soort van het open waterrijke laagland. Het is een typische gebouwbewoner, die vanuit haar verblijfplaats hoog (> 50 m) boven meren, rivieren en moerras jaagt. Net als laatvliegers en rosse vleermuizen wordt er echter ook bij straatlantaarns gejaagd. Vlak na het uitvliegen kan ze nog enige tijd lager en in de buurt van de verblijfplaats jagen.

Vliegroutes

Er is niet zozeer sprake van vliegroutes als wel van zones waardoorheen op grotere hoogte de uitwisseling tussen verblijfplaatsen en foerageergebied plaatsvindt. Daarbij worden hoge objecten in het landschap (bruggen, hoge gebouwen) wel als oriëntatiepunt gebruikt.

Zomer(kraam)verblijfplaatsen

Bij de uit Nederland bekende verblijfplaatsen gaat het in beide gevallen om een woonhuis. In het buitenland wordt de soort vooral gevonden in gebouwen, onder daklijsten en op zolders, in vleermuiskasten, maar ook in bomen en rotsspleten. De sterk wisselende aantallen in de verblijfplaatsen duiden op het gebruik van een netwerk van verblijfplaatsen. Typisch voor de tweekleurige vleermuis is het optreden van mannetjeskolonies.

Paarverblijfplaatsen

In het buitenland baltsen baltsen mannetjes van de tweekleurige vleermuis in groepen van half oktober tot in december, aan de zuidzijde van grote hoge gebouwen in grote steden en bij rotswanden. Ook bij temperaturen onder het vriespunt gaat dit baltsen door. In Nederland wordt het baltsen verwacht in grote steden in het westen van het land.

Winterverblijfplaatsen

Overwinterende tweekleurige vleermuizen worden gevonden in spleten in en om gebouwen zoals de spouwmuur, achter dakpannen en betimmering, maar ook in rotsspleten en ondergrondse verblijven.

Migratie

Er lijkt sprake van seizoenstrek. Er is een klein aantal terugvondsten van in Noord-Europa geringde dieren die in zuidwestelijke tot zuidoostelijke richting afstanden van tot circa 1500 km hadden overbrugd. Het is bovendien opvallend dat vondsten van individuele mannetjes maar ook vrouwtjes in Nederland een zwaartepunt in de herfst en winter kennen.