Grijze grootoorvleermuis

Uiterlijk

Sterke overeenkomst met gewone grootoorvleermuis. Vachtkleur grijzer en snuit langgerekter.

Grijze grootoor

Grijze grootoor (© J. Regelink)

Verspreiding

De grijze grootoorvleermuis (Plecotus austriacus) is nauw verwant aan de gewone grootoorvleermuis, met een zuidelijke verspreiding in Europa. In Nederland is de soort zeer zeldzaam. Ze komt alleen en in kleine aantallen in het zuiden van het land voor. Recent in Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Brabant aan de grens met België, en met enkele kleine kraamgroepen in Noord- en Midden-Limburg.

Foerageergebieden

Ze lijkt ten opzichte van de gewone grootoorvleermuis iets meer in het gesloten parkachtige landschap en minder in het bosgebied te jagen. Jachtgedrag en prooikeuze zijn zeer vergelijkbaar met de gewone grootoorvleermuis. Ze jagen in de directe omgeving van de verblijfplaats.

Zomer(kraam)verblijfplaatsen

De grijze grootoorvleermuis is een duidelijk warmteminnende soort en kiest relatief warme zolders (vaak gedekt met leisteen) als zomerverblijfplaats. In het noorden van haar verspreidingsgebied, zoals in Nederland, komt ze meestal in kleine groepen (2 – 7 individuen) voor. Of deze groepjes onderdeel zijn van een groter netwerk is niet bekend. Wel verhuizen ze net als de grootoorvleermuis relatief vaak.

Vliegroutes

Ze volgen lijnvormige structuren als vliegroute, maar vooral in bos of kleinschalig landschap zijn ze niet aan structuren gebonden.

Paarverblijfplaatsen

Grijze grootoorvleermuizen paren in de herfst, in de zomerverblijven.

Winterverblijfplaatsen

Als winterverblijf is het ondergrondse type bekend, zoals grotten, kalksteengroeven, oude steenfabrieken, bunkers, vestingwerken, ijskelders en (kasteel)kelders. Zuidelijk in Europa worden ze in de winter ook op zolders en in schuren gevonden. De winterrustperiode duurt van oktober tot maart/april. Ook grijze grootoorvleermuizen zijn geen stabiele slapers en worden regelmatig wakker. Ze foerageren dan in of in de omgeving van het winterverblijf.

Migratie

De grijze grootoorvleermuis is een “standvleermuis”. Bekende afstanden tussen zomer- en wintergebied zijn 25 tot 50 km, met een uitschieter tot circa 80 km.