Bouwen voor de laatvlieger

In de zomer uitsluitend een gebouwenbewoner. In de winter meestal in gebouwen, maar ook overwinterend in mergelgroeven en forten.

Locatie

Voornamelijk in dakgedeelten van gebouwen. In daklagen en in isolatielagen in daken en op zoldervloeren. Ook wel in muurgedeelten in het dakniveau in spouwmuren, rond schoorstenen, onder nokbalken en achter gevelbekleding. Kraamkolonies ook regelmatig gevonden tussen lagen isolatiemateriaal (isolatiedekens) op de vloer van een zolder.
Soms in kieren tussen balken in een zolderconstructie.
Zeer verborgen verblijfplaatsen. In Duitsland vaker in kleine particuliere gebouwen (vrijstaande huizen / landhuizen / boerderijen et cetera) dan in kerken.

Periode

(april) mei – aug (sept). Laatvliegers overwinteren vaak op locaties waar ze ook in de zomer zitten en dan is een langere periode belangrijk.

Netwerk

Een populatie / kolonie maakt meestal gebruik van meerdere, vlak bij elkaar gelegen verblijfplaatsen (straal van 300 m), en wisselt vaak tussen verschillende verblijfplaatsen in één gebouw.
Relatief veel uitwisseling met kolonies in de omgeving (meta-kolonie). Verhuisreden waarschijnlijk vooral temperatuur en predatie.

Kenmerken verblijfplaatsen

• Vooral op de zuid- en westkant
• Vanaf 10 meter hoogte (hoger dan andere soorten dus)
• Vaak in oude stadscentra van steden en dorpen (type gebouwen)
• Optimale temperatuur: 28-35 graden
• In-/uitvliegopeningen
o Meestal vrij kleine – onopvallende scheuren / kieren et cetera (2 – 3 cm) vooral tussen dak en muur, schuin liggende dakpannen en scheuren in muren.
o Zelden een vrije doorvliegopening, kruipt meestal naar binnen.

Verstoring

Zeer gevoelig voor verstoring – zowel in de verblijfplaats (bijv. op een zolder) als door werkzaamheden (lawaai / trillingen) elders in het gebouw of daar vlak buiten.
Niet tolerant ten aanzien van opdelen van ruimte gedurende de renovatie.

Acceptatie veranderingen verblijfplaats

Vaak geen acceptatie van nieuwe (verplaatste) invliegopening van dezelfde verblijfplaats of veranderingen aan de afmetingen van in/uitvliegopeningen.

Uitvliegopening en wegkruipmogelijkheden
Vaak scheuren, gaten en andere onvolkomenheden in muren, daken en dakranden. Dit wordt bij renovatie vaak hersteld waardoor uitvliegopeningen verloren gaan.
Zoveel mogelijk intact laten!

Acceptatie van nieuwe verblijfplaats

Vaak geen acceptatie van nieuwe – speciaal gemaakte verblijfplaats.
Hierin speelt de aanwezigheid van andere verblijfplaatsen in de directe omgeving ook een rol. Bij verstoring / veranderingen wijken dieren uit naar de andere verblijfplaatsen in het netwerk.
Daarom overlap van aanwezigheid nieuwe verblijfplaats en oude verblijfplaats heel erg belangrijk! Grotere kans op acceptatie. Bij de laatvlieger is overlap van één kraamseizoen mogelijk erg belangrijk voor acceptatie van de nieuwe verblijfplaats.

Renovatie

Vooraf in kaart brengen:
• Welke hangplaatsen zijn in gebruik (waar precies) en welke kenmerken.
• Andere verblijfplaatsen in de omgeving
• Welke uitvliegopeningen zijn in gebruik en welke kenmerken.

Periode voor ingreep

Indien geen winterverblijfplaats: van oktober tot en met maart (ook voor werkzaamheden buiten de verblijfplaats met veel herrie en trillingen).

Klimaat

Plekken in een gebouw waar veel warme lucht blijft hangen zijn erg belangrijk voor laatvliegers!
• Geen of zo min mogelijk ventilatie in de nok aanbrengen!
• Eventuele ventilatieopeningen (ventilatiedakpannen) laag in het dak aanbrengen. Boven deze openingen moet nog een ruimte zijn waar warme lucht kan blijven hangen. Niet boven de helft van het dak en grote ventilatieopeningen alleen in het onderste kwart / derde van het dak. (tekening)
• Wanneer een gebouw uit meerdere gebouwdelen bestaat (vleugels) is het het beste om het dak van één vleugel ideaal voor de vleermuizen in te richten : geen ventilatie. Andere delen die wel geventileerd zijn wel toegankelijk houden en inrichten voor vleermuizen i.v.m. microklimaten
• Geen verlaagde plafonds of balken plafonds

 

OVERZICHT

Standaard PLUS:

Kritische factoren

• Veranderingen in microklimaat
• Geluid en trillingen
• Afsluiten van spleetvormige verblijfplaatsen

Minder kritisch

• Verlichting
• Hergebruik van hout van verblijfplaats niet nodig

Advies

• Geen externe verlichting, vooral niet op in- en uitvliegopeningen.

Vooraf

• Klimaatomstandigheden onderzoeken!
• Spleetvormige ruimten in kaart brengen (omvang / temp)

Tijdens

• Niet in verblijfplaats omgeving werken tijdens kritische periode
• Invliegopeningen en verblijfplaatsen bereikbaar houden
• Extra / nieuwe wegkruipmogelijkheden aanbieden

Na renovatie – standaard plus:

• Wanneer extra gecreëerde wegkruipplekken geaccepteerd zijn, dan kunnen later (in juiste periode et cetera) wegkruipplaatsen in scheuren alsnog gedicht worden.