Gewone grootoorvleermuis

Uiterlijk

Middelgrote vleermuis met brede vleugels en zeer grote oren. Ze jaagt in langzame cirkels en een langzame zeer wendbare vlucht dicht op en door de vegetatie.

 
 Gewone grootoorvleermuis (©Erik Korsten)

Verspreiding

De gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus) komt verspreid over Nederland voor met een duidelijke binding met bosgebied en de hogere zandgronden. Zwaartepunten liggen dan ook in de duinstreek en het midden en oosten van het land.

Foerageergebieden

Ze jagen op beschutte plekken in bos en kleinschalig parkachtig landschap, boven bospaden, lanen en open plekken, langs bosranden en laag boven (bloeiende) kruidenvegetaties of langs en door de kroon van (bloeiende) bomen. Als wendbare vlieger jagen ze ook veel in gebouwen (zolders, schuren etcetera). Ze jagen in de directe omgeving van de verblijfplaats tot op circa 3 km afstand.

Zomer(kraam)verblijfplaatsen

De grootoorvleermuis gedraagt zich opportunistisch in haar keuze van verblijfplaatsen. Ze worden zowel op zolders, achter betimmeringen, daklijsten en vensterluiken, in spouwmuren, onder dakpannen, als in holten en spleten in bomen en in vleermuiskasten gevonden. Ze vormen meestal groepen van 5 tot 25 dieren, bij uitzonderingen tot 80. De (kraam)groep gebruikt in een netwerkverband een groot aantal verschillende verblijfplaatsen. Ze verhuizen vaak.

Gewone grootoorvleermuis met uitgeklapt oor (©Erik Korsten)

Vliegroutes

Ze volgen lijnvormige structuren als vliegroute, maar vooral in bos of heel kleinschalig landschap zijn zij niet aan structuren gebonden.

Paarverblijfplaatsen

De paartijd loopt van de herfst tot en met het voorjaar. In de herfst en het voorjaar worden mannetjes waargenomen, die vanaf boomstammen, maar bijvoorbeeld ook daklijsten, luid roepend baltsen. In die tijd worden seksueel actieve mannetjes in boomholtes, op zolders en in kasten gevonden.

Winterverblijfplaatsen

Als winterverblijf worden grotten, kalksteengroeven, oude steenfabrieken, bunkers, forten, vestingwerken, ijskelders en (kasteel)kelders gebruikt. Overwinterende gewone grootoorvleermuizen zijn echter ook op zolders en in kerktorens, en een enkele keer in boomholtes gevonden. De winterrustperiode duurt van oktober/november - maart/april. Het zijn geen stabiele slapers. Vooral de grootoorvleermuizen die in winterverblijven met wisselende temperaturen overwinteren, worden regelmatig wakker en foerageren dan bijvoorbeeld op zolders op de daar overwinterende vlinders.

Kast vol grootoren (©Erik Korsten)

Migratie

De gewone grootoorvleermuis geldt als “standvleermuis”. Meestal overwinteren ze in de onmiddellijke nabijheid van hun zomerverblijfplaatsen. De maximale afstand waarover verplaatsingen van geringde dieren zijn geregistreerd is circa 90 km.