Praktijkvoorbeelden mitigatie

Mitigatie

In februari 2009 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan, waardoor het beoordelingskader voor de Flora- en faunawet gewijzigd is. Voor soorten uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn, waaronder ook vleermuizen, wordt geen ontheffing meer afgegeven voor belang j (de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting). Hierdoor dient een aanvrager er voor te zorgen dat hij door uitvoering van het project soorten niet benadeelt. Dan is er geen sprake van een overtreding. Hierdoor dient men reeds vóórafgaand aan iedere ingreep werkzame mitigerende maatregelen getroffen te hebben.

Het idee hierachter is dat men door voorafgaande mitigatie de soorten niet benadeelt, waardoor deze netto niet in aantal achteruit zullen gaan, waardoor er geen overtreding plaatsvindt en er geen ontheffing nodig is. Hierdoor is het nog belangrijker dan voorheen om tijdig te inventariseren welke soorten voorkomen en op welke wijze men de ingreep denkt te mitigeren. Een goede planning is dus onmisbaar. Mitigerende voorzieningen worden in de praktijk niet direct in gebruik genomen, dit kan enkele jaren duren. Soorten hebben tijd nodig om nieuwe verblijfplaatsen te ontdekken en deze als zodanig te accepteren.

De werkwijze die voorheen gehanteerd werd was dat de ontheffingaanvrager aan diende te geven hoe na de ingreep gemitigeerd werd. Er werd daarbij min of meer stilzwijgend van uit gegaan dat de betreffende exemplaren/populatie tijdens de ingreep elders onderdak zouden vinden. Met mitigatie achteraf schiet men in het nieuwe beoordelingskader tekort.

In het nieuwe beoordelingskader is het veel meer dan voorheen belangrijk geworden om het onderzoek niet alleen binnen het plangebied te beperken, maar ook te weten op welke wijze de omgeving van het plangebied gebruikt wordt en hoe het netwerk van verblijfplaatsen er uit ziet. Men dient inzichtelijk te hebben in welke mate een vliegroute, verblijf- of paarplaats is voor het functioneren van het netwerk. Dit kan middels populatie-onderzoek met aanvullende literatuurstudie (mits er veel bekend is van een bepaald gebied). De effecten van cumulatie dienen hierbij niet vergeten te worden. Mogelijk zijn er in de nabije omgeving meerdere (renovatie)projecten in uitvoering. In de praktijk blijkt dit echter moeilijk toetsbaar.

Wilt u meer lezen over de nieuwe beoordelingswijze van Dienst Regelingen? Lees dan deze uitleg.

Tekstkader: Het verschil tussen mitigatie en compensatie

In het dagelijkse taalgebruik worden de termen mitigatie en compensatie vaak door elkaar heen gebruikt. Dit leidt vaak tot verwarring. De term mitigatie heeft betrekking op verzachtende maatregelen die binnen (of in de nabije omgeving van) het plangebied getroffen worden t.b.v. exemplaren of populaties die door de ingreep benadeeld worden. Van belang is dat de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats niet worden aangetast. Compensatie vindt plaats wanneer de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats t.g.v. de ingreep wordt aangetast. Compensatie kan zowel binnen als buiten het  plangebied plaatsvinden en is gericht op het versterken van andere (deel)populaties. De gunstige staat van instandhouding van de soort (op regionaal of landelijk niveau) komt dan niet in het geding. NB Bijlage IV soorten van de Habitatrichtlijn worden lokaal beoordeeld.

 

Hieronder worden enkele voorbeelden getoond van de mogelijkheden die in de praktijk voorhanden zijn om te mitigeren. De onderwerpen die daarbij aan bod komen zijn:

NB Klik op het onderwerp (snelkoppeling)

  • m.b.t. wegen:

          -  Hop-overs

          -  Verlichting

          -  Brugpijlers

 

  • m.b.t. woningbouw

         -  Inbouwkasten

         -  Daken

         -  Gevelbetimmering

 

 

  • Hop-overs

    Met een hop-over kan een vleermuis op veilige hoogte de weg oversteken, zie onderstaande afbeeldingen (door op de afbeelding te klikken, vergroot deze).

Hop-over (vogelvlucht)

 

       

Hop-over (zijaanzicht)

 

  • Verlichting

    Bij de keuze voor verlichting geldt over het algemeen: hoe minder licht, des te beter voor vleermuizen.

Niet wenselijk: standaard verlichting op een brug
 Wel: verlaagde verlichting op een brug

 

 

 

 

  

 

 

   

Praktijkvoorbeeld van vleermuis-vriendelijke verlichting
Kattenogen geven de richting aan (© Erik Korsten)

 

 

 

 

 

 

 

 

  

 

 
Afgeschermde verlichting (© Erik Korsten)

 

 

 

 

 

 

 

 

  

Spouwkasten in kantoor WNF in Zeist

Inbouwkasten voor vleermuizen zijn o.a. verkrijgbaar via onderstaande firma’s:

- Firma Schwegler

- Firma: Naturschutzbedarf Strobel (Inh. Kathrin Pröhl)
Nitzschkaer Straße 29A
D-04626 Kummer bei Schmölln
Tel. 0049-34491/81877
e-mail: Naturschutzbedarf.strobel@t-online.de
www.naturschutzbedarf-strobel.de

Hasselfeldt-Naturschutz
Hauptstraße 86a
24869 Dörpstedt / Bünge
e-mail:info@hasselfeldt-naturschutz.de

Waveka

Hasselfeldt Naturschutz

 

 

 

 - Ideeënlijst vleermuis- en vogelvoorzieningen t.b.v. het hoofdkantoor  WNF op landgoed Schoonoord. Limpens, H.J.G.A. & E.A. Jansen, 2005. VZZ rapport 2005.08 (pdf)

 

 

Nieuwbouw Doorwerth

Vivara Pro

http://www.vivarapro.com/IB-VL-01-Inbouwsteen-Vleermuizen

http://www.vivarapro.com/IB-VL-02-Inbouwsteen-Vleermuizen

 

 

 

 

Inbouw van een vleermuisverblijfplaats tussen de dakspanten. Wanneer de dakbedekking uit meerdere lagen bestaat (A), dan is het wenselijk om de onderste daklatten te verwijderen, teneinde de opwarming van de verblijfplaats te bespoedigen. Wanneer dergelijke lagen ontbreken (B), dan kunnen de planken met een achterwand tussen de dakbalken aangebracht worden (B) (maatgeving in mm’s). (Bron: Leitfaden zur sanierung von Fledermausquartieren im Alpanraum, mei 2006. Dr. G. Reiter, Dr. A. Zahn. Interreg IIIB-Projekt Lebensraumvernetzung)

 

 

 

Vleermuiskasten zijn géén nestkasten; ze worden door sommige vleermuissoorten alleen gebruikt als slaapplaats of paarplaats van één of enkele dieren en maar zelden als kraamkamer. Vleermuizenkasten worden het meest in de nazomer gebruikt. Ze worden dan gebruikt door vleermuizen die normaal holle bomen bewonen. NB Het ophangen van kasten is alleen zinvol voor soorten die niet uitgesproken gebouwbewonend zijn. De laatvlieger bijvoorbeeld is een uitgesproken gebouwbewonende soort en gaat eigenlijk niet in kasten (zie pagina stadssoorten voor een overzicht).

Iedere situatie brengt zijn nuances met zich mee en om die reden dient er per situatie beoordeeld te worden welke aanpak zich het beste leent. Maatwerk is dus vereist. Het inzetten van vleermuiskasten is niet altijd noodzakelijk. Sterker nog, het ophangen van vleermuiskasten als kunstmatig verblijf is als mitigerende maatregel het minst aan te bevelen. Natuurlijke verblijfplaatsen worden veruit geprefereerd. Het is dan ook zinvoller de energie te steken in het behoud en onderhoud van natuurlijke verblijfplaatsen, zoals boomholtes. In sommige gevallen zal het mogelijk zijn het bestaande verblijf te handhaven of zal het mogelijk zijn een verblijf in het gebouw te integreren.

Het resultaat van een kast is afhankelijk van in hoeverre de oorspronkelijke situatie nagebootst kan worden en de mate waarin de kast nabij het oorspronkelijke verblijf opgehangen kan worden. Gebouw- en boombewonende vleermuizen zijn in staat gebruik te maken van kasten, mits deze aan een aantal voorwaarden voldoen. Aangezien vleermuizen vaak in kolonies leven is een grote kast aantrekkelijker.

- De aanvliegsituatie is belangrijk en dient, wil deze succesvol zijn, overeen komen met de oude situatie. Opnamen met een infraroodcamera hebben aangetoond dat vleermuizen na afsluiting van hun oude verblijf op zoek gaan naar soortgelijke openingen.

- De ruimte in het vervangende verblijf dient minimaal de afmetingen van het oorspronkelijke verblijf te hebben en mag onder geen beding kleiner zijn dan het oorspronkelijke verblijf. Dit is belangrijk in het kader van de klimatologische omstandigheden. Vleermuizen zullen zich aan wisselende klimatologische omstandigheden aanpassen: onder warme omstandigheden zullen ze vrij hangen, onder koude omstandigheden groepsgewijs.

- De kasten dienen regelmatig gecontroleerd en schoongemaakt te worden.
Bij de inplanning van een onderhoudsmaatregel dient niet alleen rekening te worden gehouden met de aanspraken en behoeften van de dieren, maar dient tevens rekening te worden gehouden met het onderhoud. Dat inspectie ook zonder verstoring en warmteverlies plaats kan vinden bij aanwezigheid van dieren is te voorkomen door het bevestigen van een plexiglazen ruit bovenin de kast. Korte controles bleken de dieren niet zodanig te verstoren dat deze wegvluchten. De controles dienen echter niet kort voor het uitvliegen plaats te vinden. Het wordt aanbevolen de kasten minimaal éénmaal in de winter te controleren, omdat daarmee vroegtijdig gereageerd kan worden op de jaarlijks toenemende aantallen en de afstand tussen de wanden tijdig overeenkomstig vergroot kan worden.

- Wanneer een kast aan regen blootgesteld wordt kan men deze het beste volledig beschermen met weerbestendige materialen, zoals metaal, om te voorkomen dat de kast mogelijk al na twee tot drie jaar gerepareerd of vervangen zal moeten worden.
- Bij de installatie van de vaak grote en zware kasten is het belangrijk dat de kasten goed opgehangen worden. Bij de plaatsing dient er op gelet te worden dat er aan het gebouw of de bouwwijze geen structurele aanpassingen dan wel wijzigingen plaats vinden, zodanig dat er door installatie van de kast vorstschade aan het betreffende gebouw op kan treden. Om die reden is het aan te bevelen geen gaten in de muren of het dak te boren, maar is het beter om, indien de situatie dat toelaat, de kasten middels verzinkte schroeven of metalen klemmen aan de dakrand te bevestigen. Bijkomend voordeel is dat de kasten op deze manier ook weer makkelijk verwijderd kunnen worden zonder dat er aan een gebouw veranderingen plaats vinden. De bevestiging van een vleermuizenkast is een hekele kwestie, waar men niet lichtvaardig over moet denken. Het is belangrijk dat de bevestiging van een kast op een degelijke manier door een specialist gebeurt. In de meest ideale situatie wordt de ingreep met de betreffende architect besproken en gelijktijdig met de renovatiewerkzaamheden uitgevoerd.
 

Algemene aandachtspunten:

- Hang de vleermuizenkast bij voorkeur op in de nabijheid van meerdere bomen

- Het ophangen van meerdere kasten vergroot de kans op bewoning
- Hang de vleermuizenkast op minimaal 3,5 meter hoogte
- Draag er zorg voor dat de vleermuizen bij het uitvliegen zo min mogelijk obstakels tegenkomen (vaak wordt bij het uitvliegen géén gebruik gemaakt van het echolocatiesysteem)
- Bevestig de kast in de luwte, met de voorkant naar het zuiden of zuidwesten, zodat er gedurende de middag voldoende zonlicht opvalt

- Bevestig de kast(en) zodanig dat de in- en uitvliegopening(en) dezelfde oriëntatie heeft als de oorspronkelijke opening(en)
- Kies een rustige plek, waar ’s nachts geen licht op valt

Vleermuiskast aan de buitenmuur, links "open kast" met montage direct op de muur (kast zonder achterwand), rechts "gesloten kast" met achterwand. Voor het houvast is het belangrijk dat het oppervlak aan de binnenkant ruw is (Bron: Leitfaden zur sanierung von Fledermausquartieren im Alpenraum, mei 2006. Dr. G. Reiter, Dr. A. Zahn. Interreg IIIB-Projekt Lebensraumvernetzung)

 

1) Een voor de toekomst interessante kast is de vleermuizen "kraamkast" (kost 99,95) van Vivara Pro (let wel: niet als winterverblijf!). Dit type kast is ontwikkeld in de Verenigde Staten en is daar geschikt gebleken voor de voor de huisvesting van kraamkolonies van gebouwenbewonende soorten, zoals de Little Brown Bat. Dit zijn echter wel bewoners van voornamelijk houten gebouwen waardoor de werking voor Europese, vooral stenen gebouwenbewoners nog niet zeker is. Er zijn in Nederland van dit type kast echter nog geen kasten bekend die door kraamgroepen in gebruik zijn genomen.
De kasten zijn van blank hout, deze worden bij voorkeur zo donker mogelijk geschilderd (zwart) i.v.m. warmte. Verschil in temperatuur kan men aanbieden door de kasten in iets donkerdere en iets lichtere tinten te schilderen of door bv één kast aan een iets koelere kant op te hangen (waarbij de invliegopening op het zuid(westen) wordt georiënteerd). De oriëntatie kan bijdragen aan een gunstig microklimaat.

Verder is van belang dat men bij ontvangst van de kast controleert of het gaas aan de binnenkant niet teveel bobbelt, zodat de vleermuizen er in kunnen kruipen. De afstand tussen de schotten dient niet te groot te zijn (2 cm is genoeg), zodat andere soorten geen kans zien om de kast in gebruik te nemen. NB Men kan een extra compartiment tussen de muur en de kast creëren door de kast op verticale latten van ca 2 cm dikte te monteren. Overbodig om op te merken dat de kast i.v.m. het zware gewicht op een degelijke manier opgehangen dient te worden.

Voor het onderhoud van de kast en het beperken van weersinvloeden kan men overwegen de boven- en zijkant van de kast te bekleden met weerbestendig materiaal (bv dakleer wat ook wel op voederhuisjes toegepast wordt).

Vleermuizenkraamkast van Vivara Pro. Afmetingen: 51 x 16 x 79 cm.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2) Kraamkoloniekast ontwikkeld door Erik Korsten

Kraamkoloniekast ontwikkeld door Erik Korsten (©Erik Korsten)

 

 

 

Praktijkvoorbeeld: verhuizing van een    kolonie Gewone dwergvleermuizen (ca. 200 exemplaren) bij verzorgingstehuis 'De Benring' in Voorst (zie link). Bron: Econsultancy, Doetinchem.

 

 

 

 

3) Overige typen

 

 

 

 

 

 

 

 

Vivara Pro

 

 

 Schwegler

Schwegler

 

4) Beschrijving om zelf aan de slag te gaan: Bouwtekening vleermuiskast

Oudere modellen vleermuiskasten bieden meestal een constant binnenklimaat welke vaak niet aan de optimale temperatuureisen van vleermuizen voldoen, waardoor verplaatsingen naar andere verblijfplaatsen worden bewerkstelligd. Onderstaande kasten zullen qua temperatuur geschikte hangplaatsen in kasten aanbieden en op die manier verplaatsingen tegengaan. De werking van deze kasten is tot dusver niet wetenschappelijk onderzocht. De kasten dienen minimaal op 3 m hoogte opgehangen te worden, in zuidoostelijke tot zuidwestelijke richting. ‘Abendseglerkästen’ dienen, indien mogelijk, direct onder de dakrand of de verkapping gemonteerd te worden. Wanneer zich in het betreffende gebouw reeds verblijfplaatsen bevinden, dan dienen de kasten zodanig opgehangen te worden dat deze overeenkomen met de oorspronkelijke invliegopeningen. Ophanging aan de voorzijde zuidkant onder dakrand is zinvol ter voorkoming dat de kasten gedurende het zomerseizoen niet direct in de zon hangt. De kasten kunnen in een donkere tint geschilderd worden. De kast dient van binnen ruw te zijn. De afstand tussen de schotten in de kast dient ongeveer 2 cm te zijn.

 
Kast A: Vlak model vleermuizenkast met gesloten gedeelte in het midden. Rechts en links is aan de bovenkant een invliegopening aanwezig welke tevens warme lucht afvoert. De kast is aan de gehele onderzijde open. De afstand tussen de schotten bedraagt 2,5 cm. Wanneer men grote soorten als de Rosse vleermuis aan wil trekken dient de minimale lengte 1,5 m te zijn. In dat geval dient de afstand tussen de schotten 4-5 cm te bedragen. Een andere oplossing is de opening tussen de schotten van onder naar boven van 4 cm tot 2,5 cm te laten verlopen. Het gesloten gedeelte en een van de zijvleugels dient donker geschilderd te worden, de andere zijvleugel dient licht van kleur te zijn. (Bron: Leitfaden zur sanierung von Fledermausquartieren im Alpenraum, mei 2006. Dr. G. Reiter, Dr. A. Zahn. Interreg IIIB-Projekt Lebensraumvernetzung)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

printversie van de bouwtekening (pdf)

5) Vleermuiskasten als winterverblijf

Vleermuizenoverwinteringskast type 1FW (verkrijgbaar via www.waveka.nl)

Op de markt worden er vleermuiskasten aangeboden welke als winterverblijf kunnen functioneren. De werking daarvan is echter nooit aangetoond en is dus twijfelachtig. Ter informatie wordt het hier toch vermeld. 

De algemene ecologische voorwaarden die aan een winterverblijf gesteld worden zijn: rust, verschillende microklimaten met minimaal 80% relatieve luchtvochtigheid, vorstvrij, schuilplaatsen en toegankelijk voor vleermuizen. Bouwwerken als ijskelders, bunkers, forten en tunnels kunnen hiervoor in aanmerking komen. Deze kunnen ingericht worden door een deur met invliegopening voor vleermuizen te voorzien. Door enkele meters achter de buitendeur een tweede deur te maken wordt een luchtas gecreëerd waardoor een stabiel microklimaat tot stand komt. Door het aanbrengen van holle bakstenen of andere holle structuren kan worden voorzien in kleine schuilplaatsen voor de vleermuizen.

Winterslaapplaatsen van vleermuizen. Leidraad bij de bouw, inrichting, en het beheer van vleermuiswinterverblijven. Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant, Peter Twisk, Fons Aelberts

 

 

De gemeente Doorn heeft zich in 2006 door Ecologisch Adviesbureau bSR en Eric Jansen (Zoogdiervereniging) laten adviseren op het gebied van zomer- als winterverblijven voor bedrijventerrein Vossenstein. Klik hier voor een overzicht van de voorgestelde zomerverblijven.

 

Via bijgaande link is een impressie te zien van de winterverblijven die voorgesteld zijn door Ecologisch Adviesbureau bSR en Eric Jansen (Zoogdiervereniging) voor wat betreft bedrijventerrein Vossenstein in de omgeving van Doorn.