Overzicht van ingrepen in de stad

Lange tijd hebben we door onze manier van bouwen aan de wensen van vleermuizen voldaan en hebben  vleermuizen zich kunnen handhaven. Vanaf de vorige eeuw zijn er echter ontwikkelingen gaande waardoor voor diverse soorten het aantal geschikte verblijfplaatsen afneemt. Dat geldt ook voor geschikte vliegroutes en foerageergebieden.

Geschikte verblijfplaatsen in steden / dorpen zijn vernietigd of minder geschikt geworden door:
- Bestrijding houtrot en boktorren / bonte knaagknever op kerkzolders met gif
- Sloop en renovatie
- Volledige gebruik / exploitatie van gebouwen (kerken / kloosters / boerderijen / stallen). Er zijn nog maar zelden zolders of kelders die niet gebruikt worden. Behoud van monumentale panden door herbestemming en volledige exploitatie.
- Na-isolatie en renovatie volgens het Bouwbesluit 2003. Inmiddels is het Bouwbesluit aangepast
- Verlichten van monumentale panden
Door bouwbesluit, meer aandacht voor isolatie en meer gebruik van glas en kunststof komen er geen /weinig nieuwe gebouwen bij die geschikt zijn voor vleermuizen.

Ten aanzien van bomen in de stad zijn er ook ontwikkelingen waardoor verblijfplaatsen verdwijnen:
- Veiligheidsbeleid ten aanzien van dood hout of bomen met gaten in de openbare ruimte
- Bomen worden geplant met een in het beleid opgenomen omlooptijd kappen en herplanten voor bomen echt oud worden en veel onderhoud nodig hebben.
- Exoten-beleid – Veel Amerikaanse eiken met gaten worden nu vanuit het exotenbeleid actief verwijderd. Vaak zonder voorafgaand vleermuizenonderzoek. Laten staan ivm gebruik door vleermuizen wordt vaak niet geaccepteerd omdat de exoten eruit moeten!

Ontwikkelingen m.b.t. foerageergebieden:

Ontwikkelingen m.b.t. vliegroutes:

Deze potentieel negatieve ingrepen hoeven niet altijd negatief uit te pakken. In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe negatieve effecten vermeden kunnen worden of door meekoppelen zelfs winst geboekt kan worden voor de vleermuizen.